Leefgebieden van mossen en korstmossen
Sommige biotopen zijn bijzonder rijk aan de zeldzame en bedreigde mossen en korstmossen van de Rode Lijst. Deze biotopen worden gekenmerkd door hun hoge ouderdom en stabiliteit. Dit maakt ze erg gunstig voor de vaak traaggroeiende mossen en korstmossen. Zulke biotopen behoeven extra aandacht in het beheer. De BLWG zet zich in het bijzonder in voor de onderstaande biotopen: stuifzanden, natuurstenen dijken, oude muren en begraafplaatsen, oude bomen en hunebedden.
Stuifzanden

Stuifzanden
De Nederlandse stuifzanden hebben een unieke korstmossenvegetatie, met een grote variatie aan o.a. rendiermossen en bekermossen.
Topsoort: IJslands mos (Cetraria islandica)
Zandverstuivingen zijn in de late middeleeuwen ontstaan door plaggen en overbegrazing. Nu bestaat nog maar een klein deel van de oorspronkelijke stuifzandgebieden uit kaal zand en pioniervegetatie. In deze gebieden komen veel bijzondere korstmossen voor, vooral van het geslacht Cladonia (rendiermossen, bekermossen en heidestaartjes), maar ook Stereocaulon (Korrelloof, zie foto) en Cetraria (kraakloof en IJslands mos).
Het kale stuifzand raakt van nature langzaam begroeid. Tegenwoordig wordt dat geholpen door stikstofdepositie. Om het oppervlak stuifzand gelijk te houden, wordt meestal bos verwijderd en de bodem afgeplagd. Het kan dan nog enkele decennia voordat voordat zich een mooie korstmossenvegetatie heeft ontwikkeld. Ook vormt opslag van jonge bomen een bedreiging voor het open stuifzand. In stuifzanden worden bomen regelmatig verwijderd. Hierdoor blijft de pioniervegetatie behouden.
Monitoring in stuifzanden
In het Landelijk Meetnet Korstmossen (NEM) worden korstmossen in zandverstuivingen en duinen op honderden plekken gemonitord. Hiermee kunnen trends worden berekend om de toekomstige Rode Lijststatus van de soorten te bepalen.
Wat kan de BLWG voor u doen?
De BLWG kan beheerders van stuifzanden adviseren over het herstel van stuifzanden. De BLWG heeft veel kennis in huis over de vegetatieontwikkeling, stuifzandbodems, waardevolle soorten, en het effect van maatregelen. Meer informatie: Laurens Sparrius.
Stuifzandherstelkaart
Een landsdekkende kaart die heel precies aangeeft waar stuifzandherstel mogelijk is in Nederland is sinds 2011 beschikbaar als digitale bijlage bij de OBN-brochure Advies voor beheer en her
Natuurstenen dijken

Dijken van natuursteen
Topsoort: Zeeachterlichtmos (Schistidium maritimum)
Bij dijkverzwaringen worden soms grote hoeveelheden natuursteen, zoals zwerfkeien, deels oorspronkelijk verzameld uit o.a. Drente of per schip aangevoerd uit Scandinavië, en basalt vervangen door betonblokken. Hierdoor verdwijnen veel bijzondere korstmossen die aan natuursteen gebonden zijn. Deze stenen liggen vaak al honderden jaren op hun plek en de steenglooiingen vormen het belangrijkste bouwwerk uit het bestaan van Holland. Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft op advies van de BLWG en de Historische Vereniging Wieringen zeldzame korstmossen op drie dijktaluds met natuursteen bij Wieringen en Andijk behouden door een klein deel van de natuursteen tussen het beton van de nieuwe dijk terug te plaatsen. Deze methode wordt inmiddels bij diverse andere dijkverzwaringen toegepast.
Naast hergebruik zijn er andere methoden om het oppervlak natuursteen te behouden. Zo kan een dijk aan de binnenzijde worden verhoogd. Ook kan het materiaal een nieuwe bestemming krijgen, bijvoorbeeld als versiering van de openbare ruimte: op rotondes, in parken en tuinen en als anti-parkeermaatregel. Op zulk plekken zullen kustgebonden korstmossen weliswaar niet overleven, maar kunnen andere zeldzame aan graniet en basalt gebonden zich toch vestigen.
Wat kan de BLWG voor u doen?
Voor beheerders van dijken kan de BLWG adviseren over het te voeren beheer. Zo is het van belang de stenen vrij te houden van begroeiïng. Bij dijkverzwaringen kunnen specialisten van de BLWG zeldzame soorten opsporen en steen markeren, zodat deze hergebruikt kunnen worden in een deel van het dijktalud of elders.
Oude en muren en begraafplaatsen

Oude muren en begraafplaatsen
Topsoort: Zwarte grafkorst (Placynthium nigrum)
Eigenaren van oude gebouwen zien vaak een probleem in begroeiing van muren, grafzerken met mossen en korstmossen. In veel gevallen is schoonmaken schadelijker dan laten zitten. Bovendien draagt een met mosssen en korstmossen begroeide muur bij aan de authenticiteit en gevoel van ouderdom van het begroeide object. Op sommige muren en grafzerken komen zeldzame soorten voor. De BLWG brengt deze locaties met vrijwilligers in kaart. Om eigenaren van monumenten te wijzen op het belang van deze kleine muurplanten heeft de BLWG samen met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een informatieblad uitgebracht waarin steeds beschreven hoe rekening kan worden gehouden met fraai met (korst)mossen begroeide monumenten.
Diversiteit door variatie in steensoorten
Elke steensoort heeft een eigen (korst)mossenbegroeiïng. Een voorbeeld van een bijzondere steensoort is tufsteen, een vulkanische steensoort die vooral in de late middeneeuwen veel werd gebruikt. De stenen werden vanuit de Vulkaaneifel per schip naar Nederland gebracht en zijn daardoor vooral in het rivierengebied en de kustgebieden toegepast. Een geheel eigen korstmossenflora hebben kerken in Zeeland en Zuid-Limburg vanwege de Belgische kalksteen die in die regio voorhanden was. Een paar korstmossen komen in Nederland vooral op muren en grafzerken van natuursteen voor, zoals Zeeëgeltjee, Wattig schriftmos en Oosterse schotelkorst. In het buitenland vinden we deze soorten op rotswanden in de bergen.
Verwijderen of laten zitten?
Geadviseerd wordt om aangroei van algen en korstmossen alleen te verwijderen op reliëfrijke oppervlakken, zoals beelden. Op muren van ruines en kerken en op tuinmuren geven korstmossen juist een extra sfeer, die de waarde en ouderdom van het monument benadrukken. Op zeer oude muren van tufsteen en kloostermoppen komen vaak bijzondere korstmossen voor. Korstmossen zijn niet schadelijk voor muren, omdat ze niet erg in het steenoppervlak dringen, en maar weinig vocht opnemen. Na verwijdering vindt snel aangroei plaats zodat een nieuw laagje steen wordt aangetast. Dikke lagen groen mos kunnen wel schadelijk zijn voor muren, omdat ze langdurig vocht vasthouden.
Informatie voor eigenaren van monumenten: Algen, korstmossen en mossen op monumenten. RACM Brochure Techniek nr. 16, tweede druk, 2008 [ Informatieblad lezen]
Lees verder op Nature Today: Hoge diversiteit korstmossen op Veluwse begraafplaatsen: 25 soorten die op de Veluwse begraafplaatsen groeien, staan op de Rode Lijst van bedreigde soorten. Op bijna de helft van de begraafplaatsen komt minimaal één Rode Lijstsoort voor.
Wat kan de BLWG voor u doen?
De BLWG kan eigenaren van nieuwe en monumentele gebouwen adviseren over het beheer van begroeide steenoppervlakken, zowel voor (korst)mossen als andere muurplanten. Dat varieert van het inventariseren van natuurwaarden op grachtenkanten, gebouwen, oude kerkhoven en buitenplaatsen tot meedenken over over het vergroenen van gevels door het gebruik van materialen die snel met mossen en korstmossen begroeid raken.
Oude bomen

Topsoort: Beukenknikker (Pyrenula nitida)
Monumentale bomen in parken, bomenlanen, oude bosbomen. Overal in Nederland zijn ze wel te vinden. Veel bedreigde (korst)mossen zijn gebonden aan zulke oude bomen. Daar zijn verschillende oorzaken voor. Zo komen veel soorten bijvoorbeeld als relict voor, omdat luchtverontreiniging en klimaatverandering nieuwe vestigingen op andere bomen onmogelijk maakt. Ook heeft de schors van met name oude eiken diepe spleten waarin speciaal daarop aangepaste soorten leven. Het is daarom belangrijk om oude bomen zo lang mogelijk te behouden.
Wat kan de BLWG voor u doen?
Specialisten van de BLWG kunnen aan de hand van de Nationale Databank Flora en Fauna een inschatting maken of op een bepaalde plek of boom bijzondere soorten voorkomen. Zo nodig kan een veldinventarisatie worden uitgevoerd.
Hunebedden
Hunebedden
Topsoort: Ongenerfd hunebedmos (Andreaea rupestris)
Veel hunebedden lagen vaak al een paar honderd jaar in het open veld. Nu staan er steeds vaker jonge bomen rondom hunebedden. Samen met het uitgroeien van oudere bomen overgroeien de kronen van deze bomen de hunebedden. Monitoring van mossen en korstmossen door de BLWG heeft aangetoond dat dit momenteel de belangrijkste bedreiging voor Rode Lijstsoorten (korst)mossen op hunebedden is. Sommige soorten zijn zelfs maar op één steen gevonden. Raakt die steen teveel overgroeid door bomen, dan verdwijnt de soort uit Nederland. Terreinbeheerders en vrijwilligersgroepen in Drenthe kunnen helpen om mossen en korstmossen te laten overleven door overhangende takken te snoeien en jonge bomen direct naast hunebedden te kappen.
Monitoring
In het Landelijk Meetnet Korstmossen (NEM) zijn tussen 2000 en 2010 korstmossen op hunebedden gemonitord. Om de vijf jaar is er een soortenlijst gemaakt van elk hunebed. Van bijzondere soorten zijn zelfs de stenen waarop ze groeien genoteerd.
Soortendiversiteit
Op een hunebed kunnen 10 tot 45 verschillende soorten korstmossen en 5 tot 10 mossoorten groeien. In totaal leven er zo’n 120 verschillende soorten korstmossen op de hunebedden.
Wat kan de BLWG voor u doen?
De BLWG onderzoekt de hunebedden regelmatig en weet precies welke bijzondere soorten op welke steen groeien. Ook hebben we onderzoek gedaan naar de ecologie van hunebedkorstmossen en vegetatieverandering. Met deze kennis kunnen we beheerders van hunebedden adviseren over het beste beheer van het terrein in de directe omgeving van hunebedden.
Verspreidingsgegevens
Verspreidingsgegevens
Bij het onderzoek dat de BLWG doet, staat de databank met verspreidingsgegevens centraal. De BLWG beheert meer dan 1,3 miljoen waarnemingen en gedigitaliseerde museumcollecties van mossen en korstmossen in de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF). De meeste waarnemingen worden door vrijwilligers verzameld. Verspreidingsgegevens worden onder meer gebruikt om trends te berekenen en om groeiplaatsen van bedreigde soorten te beschermen. Bij NDFF kunt u terecht voor verspreidingsgegevens van mossen en korstmossen . Zowel in de Habitatrichtlijn, in soortenlijsten van de natuurvisies van de provincies als op de Rode Lijst staan diverse beschermde en bedreigde mossen en korstmossen, alsmede in het Handboek Natuurdoeltypen. Ook zijn er drie soorten invasieve exoten onder de mossen.
Nationale Databank Flora en Fauna
De BLWG werkt samen met andere soortenorganisaties en BIJ12 in de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF). De NDFF is een meest complete natuurdatabank van Nederland die actuele en betrouwbare informatie geeft over de verspreiding van alle in Nederland levende planten- en diersoorten. Daartoe worden bestaande gegevens samengebracht en nieuwe gegevens verzameld. Informatie uit de NDFF wordt onder andere toegankelijk via Het Natuurloket en de NDFF Verspreidingsatlas.
Veldinventarisaties en ecologisch advies
De BLWG en een aantal van haar leden -mossenspecialisten, ecologen, zzp’ers en vrijwilligers- staan voor u klaar om veldinventarisaties uit te voeren of te adviseren bij vragen met betrekking tot wetgeving, beheer en ruimtelijke ordening. De BLWG kan inventarisatiegegevens verrijken met kaarten, historische gegevens, trends en ecologische achtergronden.
Monitoring
Landelijk Meetnet Korstmossen (NEM)
In het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring voert de BLWG sinds 1999 een meetnet uit korstmossen in stuifzanden en duinen worden gemonitord. Opdrachtgever is het Ministerie van LNV.
Meetnet Geel schorpioenmos (NEM)
Een tweede meetnet in het Netwerk Ecologische Monitoring is het Meetnet Geel schorpioenmos, waarbij de populatie van deze soorten elke drie jaar nauwkeurig in kaart wordt gebracht. De resultaten worden gebruikt voor de evaluatie van het natuurbeleid, o.a. via rapportages aan de EU over de Habitatrichtlijnsoorten.
Korstmossen en ammoniak (provincies)
Samen met Lichenologisch Onderzoeksbureau Nederland (LON) verzorgt de BLWG monitoring van korstmossen op laanbomen om de effecten van stikstof te meten. Meer informatie…
Meetnet Mossen
Enkele tientallen leden van de BLWG doen mee aan het Meetnet Mossen. Hierbij wordt een representatieve set van 300 kilometerhokken geinventariseerd. Op die manier wordt inzicht verkregen in de zeldzaamheid van bepaalde soorten en of de soorten voor- of achteruit gaan. Wilt u meehelpen om een kilometerhok te inventariseren, dan kunt u een voorgeselecteerd hok adopteren. Bekijk hiervoor de lijst met kilometerhokken. Voor dit meetnet is een handleiding beschikbaar (pdf-bestand).
Onderzoek en ontsluiten van kennis
(Korst)mossen inventariseren
BLWG-leden doen onderzoek naar het voorkomen van (korst)mossen door in het veld soortenlijsten te maken. Gewoonlijk gebeurt dit door een zo volledige mogelijke lijst van een kilometerhok te maken. De gevonden mossen kunt u met de VERA-app of een papieren streeplijst invullen in het veld en invoeren of uploaden naar de Verspreidingsatlas. Er is ook een inventarisatiehandleiding voor beide projecten beschikbaar. De gegevens worden gebruikt voor het actualiseren van de NDFF Verspreidingsatlas.
Flora’s en veldgidsen
Voortdurend wordt door mossenspecialisten gewerkt aan het actualiseren van flora’s en veldgidsen waarin de in Nederland voorkomende soorten beschreven en afgebeeld staan. Recente publicaties waaraan de BLWG heeft bijgedragen zijn de Levermosflora (1996), Veenmosflora (2002), Beknopte Mosflora (2006) en de Veldgids korstmossen van duin, heide en stuifzand (2011, 2022), Basisgids Mossen (2012), Veldgids Korstmossen (1994, 2004, 2017, 2022).