Beheer van stuifzanden

Stuifzand - foto: Laurens Sparrius

Topsoort: IJslands mos (Cetraria islandica)

Zandverstuivingen zijn in de late middeleeuwen ontstaan door plaggen en overbegrazing. Nu bestaat nog maar een klein deel van de oorspronkelijke stuifzandgebieden uit kaal zand en pioniervegetatie. In deze gebieden komen veel bijzondere korstmossen voor, vooral van het geslacht Cladonia (rendiermossen, bekermossen en heidestaartjes), maar ook Stereocaulon (Korrelloof) en Cetraria (kraakloof en IJslands mos).

Het kale stuifzand raakt van nature langzaam begroeid. Tegenwoordig wordt dat geholpen door stikstofdepositie. Om het oppervlak stuifzand gelijk te houden, wordt meestal bos verwijderd en de bodem afgeplagd. Het kan dan nog enkele decennia voordat voordat zich een mooie korstmossenvegetatie heeft ontwikkeld. Ook vormt opslag van jonge bomen een bedreiging voor het open stuifzand. In stuifzanden worden bomen regelmatig verwijderd. Hierdoor blijft de pioniervegetatie behouden.

Monitoring in stuifzanden

In het Landelijk Meetnet Korstmossen (NEM) worden korstmossen in zandverstuivingen en duinen op honderden plekken gemonitord. Hiermee kunnen trends worden berekend om de toekomstige Rode Lijststatus van de soorten te bepalen.

Wat kan de BLWG voor u doen?

De BLWG kan beheerders van stuifzanden adviseren over het herstel van stuifzanden. De BLWG heeft veel kennis in huis over de vegetatieontwikkeling, stuifzandbodems, waardevolle soorten, en het effect van maatregelen. Meer informatie: Laurens Sparrius.

Stuifzandherstelkaart

Een landsdekkende kaart die heel precies aangeeft waar stuifzandherstel mogelijk is in Nederland is sinds 2011 beschikbaar als digitale bijlage bij de OBN-brochure Advies voor beheer en herstel van stuifzanden. Ga naar de webpagina met de stuifzandherstelkaart met documentatie.